woensdag 29 februari 2012

Nairobi, Tanzania en Zambia, week 11 en 12.


Bezochte landen: 16

Gereden kilometres:  circa 16.000km 

Schade: Zoals eerder genoemd. GPS van Ayso heeft het om onduidelijke redenen begeven. Zeker 10 maal een lekke band.

Bekeuringen:  Zoals eerder genoemd. Echter, na met lasergun geklokt te zijn op 57 waar 30 was toegestaan (werkelijk nergens stond overigens een bord) nabij Mbeya, Tanzania,  hebben we onder een bekeuring uit kunnen komen door te zeggen dat we slechts Mastercard hadden (wordt ongeveer nergens in Afrika geaccepteerd) en geen contant geld.

Goedemorgen! Ik heb zojuist een laptop kunnen lenen van Tjisse (geboren te Buitenpost), de eigenaar van de Livingstone Safari Lodge in Livingstone, Zambia, en hiermee zal ik de lotgevallen van de afgelopen twee weken beschrijven. Ik zit hier met een kop heerlijke koffie naast me aan een tafel onder de grote rieten kap van de receptie/bar/restaurant starend naar een groot leeg scherm voor me, dat zich vandaag maar moeilijk met letters laat vullen. Maar ik ga maar gewoon beginnen.

Na de evenaar overgestoken te zijn, hebben we de avond kamperend doorgebracht in een mooi resort (Naro Moru river lodge)op de hellingen van mt. Kenya (5199m). Overigens, opvallend aan de het bord waarmee de exacte locatie van de evenaar werd aangegeven was dat deze niet overeenkwam met de locatie van de evenaar volgens onze GPS, maar, gek genoeg, wel met die van de ingang van de weg naar de toeristische winkeltjes. Een proef op de som wat de draaiing van het water betreft was derhalve niet mogelijk.
De volgende ochtend begaven we ons met de zeer gedetailleerde en duidelijke instructies van Willemijn op zak,richting Nairobi. Tergend langzaam bewogen we onze motoren die vochten tegen oververhitting, door het verkeer van deze grote Afrikaanse stad. Vanwege de bouw van de nieuwe rondweg stond Thika road nagenoeg helemaal vast. Hierdoor liepen we de afspraak met Patti mis. We besloten om op deze vrijdagmiddag eerst nog even te kijken of Jungle Junction gelegenheid kon vinden om onze motoren, die er inmiddels ruim 12.000km op hadden zitten, een onderhoudsbeurt te geven. Jungle Junction is het knooppunt voor overlanders in Nairobi. Het wordt gerund door het aparte heerschap Chris Handschuhe, die ooit door BMW Duitsland samen met honderden BMW motoren voor de Keniaanse politie naar het land is gestuurd om het onderhoud van deze machines te verzorgen.
 Maandag zouden we de eersten zijn. Enigszins teleurgesteld over het feit dat we de komende dagen in Nairobi zouden moeten spenderen melden we ons bij het appartement van Eelco en Willemijn aan de Acacia Court, waar we hartelijk werden verwelkomd door Agnes ( de nanny) en schoonmaakster en later door Willemijn en Eelco zelf. Direct na aankomst werd onze kleding, die het predicaat chemisch afval niet misstond, gewassen en zelfs gestreken. Wat een luxe! Zelfs de banden die we achterop meehadden, werden gepoetst.
In de vijf dagen die we in het groene (!) Nairobi verbleven, heeft het zijn bekende bijnaam, Nairobbery, geenszins waargemaakt. Integendeel. We hebben de gastvrijheid van Willemijn, Eelco en hun zoon Quinten, als een warm bad ervaren. Heerlijk exquis gelunched met andere expats in de Talisman, meubels uitzoeken bij de Ikenia (meubelmakers langs de weg ), beetje hangen aan het zwembad, beetje lezen, beetje internetten. Het leven was daar zo gek nog niet.
Ook zijn we met Eelco en Julius (ook Nederlandse expat en woonachtig in hetzelfde complex) op safari geweest in Nairoibi Nationaal Park. Twintig minuutjes rijden van het huis, stonden we met de nieuwe auto van Eelco in het park dat bijna direct aan het stadcentrum grenst.  Onder de klanken van Walt Disney’s “Lion King” trok veel Afrikaans groot wild aan ons voorbij. Zo zagen we o.a.zebra’s, giraffen, buffels, gazelles, bavianen, vervet monkeys, een leeuw en een verdwaald nijlpaard en dit alles met de skyline van Nairobi op de achtergrond. De gin tonic na de kleine wandelsafari met een bewapende ranger maakte het helemaal af. Ons eerste grote wild op de reis konden we afvinken!
Een andere safari die ons nog lang zal bijblijven was die op zaterdag avond in “Gypsies” en “the Black Diamond”. Het uitgaanspubliek bestond uit locals, Indiers, Aziaten, expats en een heel international contingent aan prostitues. In een sfeer die je makkelijk als broeierig zou kunnen omschrijven, werd gedanst en gedronken. We raakten in gesprek met een Ugandese dame, die vrijuit sprak toen bleek dat we niet geinteresseerd waren in haar diensten. Ze vertelde dat ze hier voor business was (all kinds of business), en toen we haar vroegen wat haar markt was, ze wees op alle bezoekers: “this is my market”. Of ze nog zaken gedaan heeft weten we niet, wij hadden in ieder geval een fantastische avond gehad.
Terwijl Chris Handschuhe aan onze motoren aan het sleutelen was (dachten we), hebben we een bezoek gebracht aan The David Sheldrick Orphanage, een opvang voor wees-olifantjes. De illegale jacht op olifanten is nog steeds een groot probleem. Wanneer een moeder-olifant gedood wordt, zijn de overlevingskansen van haar telg nihil omdat de opvoeding niet door anderen uit de kudde overgenomen kan worden. In Nairobi is daarom een project opgezet om deze olifantjes te redden. Dit is een buitengewoon intensief maar succesvol programma waarbij deze Keniaanse olifantjes 24 uur per dag worden voorzien van een verzorger die hun in jaren klaarstoomt voor een terugkeer in de natuur. Elke ochtend om 11uur krijgen de jonge olifantjes de fles, wat werkelijk een vertederd gezicht is, de foto’s spreken denk ik voor zich.
Na een kleine vertraging van een dag konden we op Valentijnsdag onze frisgewassen en nieuw onderhouden tijgertjes ophalen. Omdat er toch enige zorgen waren over het subframe van Martijn zijn motor, was deze aan weerszijden voorzien van een extra framepje zodat de motor ook voor de volgende 10.000km voldoende stevigheid zou hebben. Het leek er nu op dat alles op de motor kon stuk gaan, behalve het subframe. Daarnaast werden de machines, na een uitgebreide controle, voorzien van nieuwe olie en remblokken. De koffers van Ayso’s motor werden uitgedeukt zodat de deksels weer goed sloten en deze weer waterdicht waren (en de kleren van Anke ook na een buitje zouden droog blijven). Helaas waren er geen banden aanwezig om onze lastdiertjes te verschoeien. We zouden wel een list verzinnen.
Op woensdagochtend 15 februari vertrokken we fris gewassen richting Tanzania. Op de weg naar Mombassa waar we daarna richting van de Kilimanjaro zouden inslaan, moesten we even stoppen vanwege twee overstekende giraffen. Wat een fantastisch gezicht is het om die beesten te zien lopen. Ze lijken te lopen alsof het vertraagd wordt afgespeeld.
De grensovergang Kenia-Tanzania, even te oosten van de Kilimanjaro ging buitengewoon soepel. In een uur waren we Kenia uit en Tanzania in. We hadden er zelfs nog 40USD bespaard. Het bleek dat we namelijk bij een verblijf van een week of langer, de Keniaanse overheid wegenbelasting verschuldigd waren. Wij vonden 20USD p.p. wel een fors  bedrag voor een wegennet dat zeker in het noorden meer weghad van een droge rivierbedding. Bovendien waren onze motoren 5 dagen in reparatie geweest (ondermeer vanwege het slechte wegennet) waardoor ze effectief minder dan een week op de weg waren geweest. Na enig onderhandelen met de douane beambte, hoefden we na het schrijven van een brief aan de overheid waarin we dit uiteenzetten, de verschuldigde 40USD niet te betalen. Dat was makkelijk verdiend.
Daarna begaven we ons over de hellingen met fantastische slingerende wegen met waanzinnige vergezichten, richting Moshi. Hier heb ik in 2001 een deel van mijn co-schappen gedaan in het Kilimanjaro Christian Medical Centre, bekend terrein dus.
Vlak voor zonsondergang streken we neer in Kilimankyaro, een mooie exclusieve lodge tussen de koffieplantages op de hellingen van de Kilimanjaro met uitzicht op de Kibo (de top van deze hoogste berg van Afrika, 5895m). Bij navraag bij de eigenaar mochten we ons tentje op het gras neerzetten en voor niets gebruik maken van het zwembad en andere faciliteiten. Helaas werd ik drie uur nadat ik mijn mandje ingegaan was wakker van geprik. Eerst op mijn onderarm, daarna op mijn rug. Nee, dat had ik niet gedroomd. Toch? Toen ik mijn zaklamp op de pijnlijke lichaamdelen scheen, liepen daar enkele mieren. Toen ik wat gekrioel bij mijn voeten voelde, en die richting opscheen, bleken daar, en ik overdrijf niet, duizenden mieren over mijn matras te lopen. Het rode matras was helemaal zwart van de mieren. Ik wist niet hoe snel ik mijn tent uit moest. Dit overigens tot grote hilariteit van de Masai bewakers, die er nog even aan toevoegden dat ze zelfs een olifant konden doden (op dat moment was ik niet he-le-maal zeker van of het een grap betrof of niet). Ze hebben me daarna fantastisch geholpen met de tent mier-vrij maken en het uitzoeken van een goed stukje gras zonder mieren. Met de tientallen gaten die er nu inzaten zal mijn tent niet meer waterdicht zijn. Jammer dat het regenseizoen in zuid Tanzania en Zambia net begonnen is.
De volgende dag was een walk down memory lane. Hoewel er in Moshi de afgelopen tien jaar wel het een en ander was bijgebouwd, waren de ijkpunten als de Coffee Shop (voor heerlijke koffie, verse sapjes en taart), de markt (passievruchten!), pub Alberto en de clock tower roundabout niet veranderd.
Ook de afdeling urologie, waar ik 4 maanden co-schappen gelopen heb, was niet heel wezenlijk veranderd. Een van de urologen, dr. Mwambo (Tanzaniaan, spreekt vloeiend Russisch omdat hij in Kiev opgeleid is als arts),heeft nog even een korte rondleiding over de afdeling gegeven. Dezelfde steriele lucht, dezelfde verpleegkundigen in voor-oorlogs ornaat, dezelfde afdeling radiologie en dezelfde kantine. Ik zou zo weer verder kunnen gaan waar ik was gebleven.
Ook het huis op de compound, de “Uptown Grocery” en het Indiase restaurant “El Rancho” (nr.88, de Murg Sagwhaala!) was totaal niet veranderd. Alleen Lema road, de weg waarlangs men reed om de grote hoeveelheid diepe kuilen in de weg te ontwijken, was voorzien van een zeer strak stukje asfalt. Schokkender was het nieuws niet.
’s Avonds hebben  we in Kilimankyaro een prima avond gehad met een Duits reis gezelschap dat we met onze verhalen voorzagen van een avondvullend programma. De meeste verhalen hadden we inmiddels zo vaak verteld dat we deze met een 1-2’tje zo afmaakten. Stiekem hadden we in de afgelopen 3 maanden best veel meegemaakt. Die avond zou Martijn te grazen worden door de mieren die niet alleen door zijn tentzijl heengevroten hadden, maar ook door zijn luchtbed.
Na Moshi begaven we ons richting Pangani, een kustplaats in het noordoosten van het land. De rit er naartoe bracht ons over de grote vlakten richting Dar es Salaam met links van ons de Usambara mountains en rechts uitgestrekte landbouwvelden met o.a. aloe vera kaktussen. De temperatuur bij het afdalen langs de hellingen steeg weer naar waarden niet heel ver van de veertig. De afslag de Usambara mountains in was daarom een welkome afwisseling. Hier reden we, staand op onze stepjes en niet meer bang voor de onverharde wegen en het mulle zand, door regenwoud en koffie plantages over wegen die niet veel westerlingen gezien hebben.
De lange weg naar het Peponi Beach Resort in Pangani werd beloond met een seafood platter op lokatie met garnalen, inktvis, vis en kreeft die zeer waarschijnlijk een uur daarvoor nog in de oceaan zwommen. En lekker was het! Na het luchtbed van Martijn geplakt te hebben na zijn ant-attack, vatten we met 35 graden en 100% luchtvochtigheid met zweet op onze rug de slaap in ons benauwde tentje. 
Op deze camping aan het witte strand met overhangende palmbomen, voegde Caity (een Amerikaanse die studeerde in Dar es Salaam en die we nog kenden uit Egypte) zich bij ons nadat ik haar van de bus had opgehaald uit Tanga. Dit overigens met de motor van Martijn, omdat mijn motor na het enthiousiaste gebruik over het gravel (zelfs een wheelie gemaakt!) twee lekke banden had. Goed gezelschap. In dit weekend zijn we met een dhow wezen zeilen op de zeer kalme Indisch oceaan en hebben we gesnorkeld in het kristal heldere water langs de riffen. Het was alsof je in het aquarium bij de plaatselijke chinees aan het zwemmen was: vissen met allerlei vormen en kleuren, zeesterrren en koraal. En dat in warm water. Heerlijk. Daarna geluncht op een zandeilandje dat we met vloed weer moesten verlaten omdat het onderwater weer verdween.
Na twee daagjes chillen in dit tropische oord, begaven we ons richting Dar es Salaam, waar David die werkzaam was voor de Amerikaanse ambassade ons thuis had uitgenodigd. In Kilimankyaro sprak hij ons aan en nodigde ons uit in zijn fraaie bewaakte en  van airconditioning voorziene huis. Linda, zijn vrouw, had een heerlijke maaltijd bereid en samen met zijn familie die over was uit Amerika, was het een erg gezellige avond. 
Vlak voor ons bezoek aldaar, maakten we iets mee wat we op het  Afrikaanse regen nog niet eerder hadden meegemaakt. Het regende. En niet zo’n  beetje ook. Deze regenbuien kondigen zich hier vele kilometers van te voren aan met zwarte luchten, donder en bliksem. Als je er door moet, kun je ervoor kiezen een regenpak aan te trekken, maar de regens zijn vaak zo hevig dat het water werkelijk overal doorheen gaat. Als de regens niet zo hevig zijn, dan ben je vaak zo klam van de transpiratie dat je net zo goed je pak niet aan had kunnen trekken. Er lijkt dan dus sprake van een verlies-verlies situatie waarbij de motorrijder aan het spreekwoordelijke kortste eind trekt.
De regens maakten wel dat we tijdens de tocht van Dar es Salaam naar Livingstone, waarbij we beide landen (Tanzania en Zambia) nagenoeg geheel doorkruisden onderweg naar onze vrouwen, door een zeer groen landschap reden. In de ruim 2200 zeer vermoeiende en lange kilometers die we in 5 dagen aflegden door tropische landschappen met veel hoog groen gras en struiken en bomen (waaronder veel baobab bomen). De weg leidde door ondermeer door Mikumi National Park in Tanzania , waar we zebra’s, giraffen en buffels gewoon aan de kant van de weg zagen grazen. Toch wel heel bijzonder om dat soort tafrelen te zien als je gewoon vanuit Utrecht op een dag in december per motor bent vertrokken.
Onderweg een enkele verkeersopstopping vanwege werk-aan-de-weg. Soms lossen de opstoppingen zich moeilijk op omdat de verkeersregelaars (in het algemeen in bezit van groene en rode vlag), beide de groene vlag omhoog houden wanneer er slechts 1 strook beschikbaar is voor verkeer uit beide richtingen. Dan rijdt je als motorrijder lachend en zwaaiend langs de buschauffeur die enige tijd daarvoor tijdens een inhaalactie een serieuze aanslag op je leven heeft gedaan. Ik geloof dat deze inhaalacties, waarbij het tegemoetkomend verkeer echt vol in de ankers moet, niet een teken zijn van kwaadwillendheid maar een meer van volstrekte afwezigheid van verkeersinzicht en/of een totaal andere perceptie van gevaar. Vaak zwaaien ze lachend terug.
Na de vrij soepele grensovergang van Tanzania naar Zambia bij Tunduma, zijn we in twee-en-een-halve dag naar Livingstone gereden. Op het asfalt dat steeds beter werd en dat voor Livingstone zelfs bijna iets weghad van een racetrack waar nog even op een lege weg de 200km per uur kon worden aangetikt (Ayso), kwamen we een aantal motorenrijders tegen. Een Australier, een Fransman, een Jappanner en ook Gijs, die op zijn KTM 990 Adventure vanuit Kaapstad terugreed naar Nederland.In korte tijd was het aantal Westerse motorrijders dat we op het Afrikaanse continent waren tegengekomen verdubbeld.
Maar de bijzonderste ontmoeting tot nu toe was de ontmoeting in Livingstone met de Zuid-Afrikaanse Dorette en haar man die vanuit Kaapstad op een (gesponsorde) 150cc motor van Chinese makelij onderweg waren naar Cairo. Net getrouwd, alles verkocht en nu op met zijn tweeen op een motor die veel weg had van een oude Kreidler op weg naar Egypte. Dorette, die de reis achterop zit, had van een aantal motorrijders het advies gekregen niet op ander motoren plaats te nemen. Ik denk dat dat een heel verstandig advies was. Als je eenmaal weet hoe confortabel het ook kan, wordt de reis nog zwaarder.
De dag na deze ontmoeting kwamen Floor en Anke eindelijk aan! Wat was het fijn elkaar weer na bijna 3 maanden in de armen te kunnen sluiten! We zitten nu in een mooi resort waar iedereen een beetje kan bijkomen van de reis naar Livingstone. Uiteraard hebben we de Victoria Watervallen bezocht.  Het is erg indrukwekken om te zien dat in het regenseizoen zoveel water uitgestort wordt, dat de gehele breedte (van 1,7km) niet te overzien is door alle damp die hierdoor ontstaat. De Zambesi, de rivier die de waterval voedt, is groter dan de Rijn! ’s Middags hebben we in het resort waar Ban Ki-moon, de secretaris generaal van de VN, verbleven had (hij kwam samen met de dames aan), een high tea en een glaasje wijn boven aan de watervallen gedronken. Of die ene zebra die daar stond te grazen naast het zwembad, helemaal in zijn natuurlijke habitat was, weten we niet, maar het zag er behoorlijk kunstmatig uit. Ook debavianen hadden zich eenvoudig aangepast aan hun nieuwe omgeving en confisceerden op sneaky wijze de suikerzakjes van onze high tea met een hit-and-run actie.
We zijn nu in afwachting van de broodnodige nieuwe banden die helaas in Johannesburg niet mee  mochten. Omdat het onderdelen van een voertuig betrof mochten ze niet mee op de vlucht van Johannesburg naar Livingstone. Vandaag zullen ze na vele telefoontjes en mailtjes van Martijn waarschijnlijk alsnog landen met eenzelfde vlucht, maar dat 48 uur later. TIA, This is Africa. We zullen zien of het lukt en niet te vergeten voor hoeveel geld.
Kunnen we nu binnenkort eindelijk onze tijgertjes trakteren op een setje nieuwe slofjes? Past alle bagage wel op onze motoren? Hoe zal het reizen met zijn vieren gaan?

Lees het allemaal in ons volgende verslag,

Uw verslaggevers ter plaatse

Zambia - Part 1

Anke en Floor aangekomen op Livingstone Airport! Helaas zonder onze banden, rubber wordt als iets gevaarlijks gezien door British Airways in Johannesburg.

Stambeeld van David Livingstone bij Victoria Falls (http://en.wikipedia.org/wiki/David_Livingstone)

The smoke that thunders, Victoria Falls (http://en.wikipedia.org/wiki/Victoria_Falls).

Echt geen photoshop! Wel echt onwerkelijk.

Sundowner at Victoria Falls.


dinsdag 28 februari 2012

Tanzania - Part 3


De openbareweg loopt hier door Mikumi National Park (http://en.wikipedia.org/wiki/Mikumi_National_Park).


De waarschuwing voor overstekend wild is niet zonder reden.

Wij rijden langzaam maar zeker meer het regengebied / seizoen in.  Nat, maar wel goed voor spectaculaire luchten.


Na een potje voetbal met een zelfgemaakte voetbal  'not from the shop', op de foto.

Zo kom je geen motorrijdende overlander tegen, zo in een keer 3 uit Australie, Frankrijk en Japan.

When it rains, it pours.

Pothole country

Tanzania - Part 2

Ook de Masaai gaan met hun tijd mee (http://en.wikipedia.org/wiki/Maasai_people).

Uitzicht vanuit de tent. Kamperen bij Peponi Beach (http://www.peponiresort.com/)


Op het water ter hoogte van Pangani (http://en.wikipedia.org/wiki/Pangani)

Voor in de Brochure.

THE Seafood platter for 2! Heerlijk!

HOSPITALITY at the Consigny home in Dar-es-salaam. Thank you!


Tanzania - Part 1


Kamperen aan de voet van de Kilimajaro.

De Kilimanjaro. (http://en.wikipedia.org/wiki/Mount_Kilimanjaro)

Enthousiast over onze reis, mochten wij van Mr. Mbeki kamperen op het terrein van Kilemakyare Mountain Lodge (http://kilimanjarosafari.com/)

Op de markt in Moshi.

De striptease van de Kilimanjaro.

Een geweldige rit door de Usambara Mountains (http://en.wikipedia.org/wiki/Usambara_Mountains)

In de Usambara Mountains

In de Usambara Mountains

Koffieplantage in de Usambara Mountains

In de Usambara Mountains

Kenia - Slot

Het bord dat evenaar moet markeren staat niet op de evenaar, maar wel gemakkelijk dichtbij de oprit naar de bijbehorende winkels.

Onze motoren op de daadwerkelijk plek van de evenaar, met behulp van onze GPS.

Nairobi National Park, wildlife & skyline in een. Heel bijzonder. (http://www.kws.org/)

Nairobi National Park, wildlife & skyline in een. Heel bijzonder. (http://www.kws.org/)

Nairobi National Park, wildlife & skyline in een. Heel bijzonder. (http://www.kws.org/)


Nairobi National Park, wildlife & skyline in een. Heel bijzonder. (http://www.kws.org/)

The David Sheldrick Orphanage, weeshuis voor olifanten. (http://www.sheldrickwildlifetrust.org/)

The David Sheldrick Orphanage, weeshuis voor olifanten. (http://www.sheldrickwildlifetrust.org/)

The David Sheldrick Orphanage, weeshuis voor olifanten. (http://www.sheldrickwildlifetrust.org/)

Opkrachten gekomen en weer schoon op pad, maar vooral een fantastische tijd in Nairobi. Veel dank aan (vlnr): Eelco, Quinte en Willemijn.

donderdag 9 februari 2012

Ethiopie en Noord Kenia, week 9 en 10


Gereden afstand: 12600km

Aantal bezochte landen: 14

Schade: zoals eerder genoemd. Daarnaast nu een tweetal gedeukte motorkoffers van Ayso en een beschadigde cilinderkop beschermer rechts na  de weg in Noord Kenia (waarover later meer).

Goedemorgen! We zitten op dit moment nog net op het noordelijk halfrond, een kilometer of tien van de evenaar verwijderd in Nanyuki, Kenia. Nog fysiek herstellend van de meest vreselijk weg op onze reis tot nu toe, zullen we onze lotgevallen van de afgelopen periode optekenen.
Laten we beginnen met de mededeling dat het GS-avontuur commitee een week geleden heeft besloten Ethiopie uit te roepen tot het Motorland 2012! Een passage uit de conclusie van het jurie rapport:
... het feit dat motorrijders onderweg in enkele gevallen worden bekogeld met stenen en met stokken worden belaagd, ze moeten oppassen voor honden, ezels, schapen, kamelen, koeien, geiten, vogels, bavianen, hertachtigen, struisvogelachtigen en mensen onderweg,  weegt geenszins op tegen de schoonheid van de slingerende wegen met fantastisch onderhouden asfalt door indrukwekkende canyons, groene hoogvlaktes en dorpjes. (...) biedt het land voor de all-road rijders voldoende mogelijkheid om het onverharde, in al zijn dimensies, op te zoeken. (...)en dit alles in een aangenaam klimaat met een temperatuur van rond de 25 graden.
We waren gebleven bij ons avontuur in Gonder, waar de motor van Martijn voor een goede afzetprijs was gelast. De volgende dag zijn we vertrokken naar een dorp circa 200km westelijk van Gonder, Lalibele. Ook deze nederzetting staat op de Unesco Wereld Erfgoed lijst vanwege de uit rots gehouwen kerken. Deze 11 kerken zijn grotendeels geheel uit 1 stuk uitgehouwen in de 13e eeuw. Een werkelijk indrukwekkend stukje beeldhouwkunst door koning Lalibele, die op die manier zijn volk wilde beschermen tegen de gevaren die de bedevaart naar Jeruzalem met zich meebracht. Konden ze lekker thuis op bedevaart.
Helaas bleek het te dure laswerk niet bestand tegen 60km gravel op weg naar Lalibele. De motor van Martijn is hier nogmaals op professorische wijze gerepareerd. Een reparatie die het tot het 700km verder gelegen Addis Abbeba (de Ethiopiers leggen de klemtoon op de eerste lettergreep) zou uithouden.
Het slapen in Lalibele gebeurde in een soort motel-achtige constructie. Inmiddels gewend aan koude of lauwe douches met een waterstraal waar de Chinezen hun gevangenen mee martelen, toiletten die uitnodigen tot uitstel van welke vorm van ontlasting ook, en bedden waarvan nooit zeker is of wij de eerste beslapers van het lakengoed zijn, verkozen we deze vorm van overnachten boven het wildkamperen. Dit omdat we er zeker van waren dat we, waar we ook zouden staan, binnen een uur zeker 20 kinderen rond onze tent zouden hebben. Het begrip privacy is in dit land nog niet zo bekend.
Van Lalibele zijn we over de Ethiopische hoogvlaktes, waar de temperatuur door de hoogten varieerde van 35 tot zelfs 10 graden (boven de 3500m),richting Woldya naar Addis Abbeba gereden. Wat ons hierbij verbaasde is dat dit land (dat nu in de droge tijd zit)dat met name bekend is van Live Aid en andere inzamelingsactie in verband met hongersnood, ons slechts hele groene vlaktes, bossen en akkergronden heeft laten zien. Helemaal geen uitgehongerd vee of uitgemergelde mensen. Het oosten van het land is droger, dat is zeker waar, maar het moet toch mogelijk zijn om het voedsel van de ene kant naar de andere kant van het land te krijgen, zou je zeggen. We spraken een manager van het Hilton Hotel in Addis (waar wij helaas niet sliepen) die ons vertelde dat tijdens de laatste hongersnood van afgelopen jaar, de graansilo’s van de speculanten in Addis, nokkivol zaten.  
Waarmee zeker ook gespeculeerd wordt is de benzine. Het spaarzame aantal stations heeft regelmatig geen benzine op de pomp. Wel kun je dan uit een olievat dat achter de pomp staat (uiteraard voor een nader te onderhandelen meerprijs) de broodnodige koolwaterstoffen verkrijgen. Uit een jerrycan van 2, 5 of 10 liter kun je na plaatsing van een trechter in de tank, je tank volgegooid krijgen. Vaak wordt dit goedje met het goedkopere kerosine illegaal aangelengd(dat ook aan de pomp wordt verkocht). Onze ezeltjes geven echter geen kick.
In Addis zijn we neergestreken bij Wim in zijn Holland House. Nabij het niet-meer-in-gebruik-zijnde trein station, runt hij een rustplaats voor overlanders. Hoewel het Ethiopische eten, dat geserveerd wordt op injeera (een soort pannekoek) echt verrukkelijk is, was een echte bitterbal en een bordje hollandse kost een welkome afwisseling in ons dieet. Hier sliepen we in ons tentje in zijn tuin.
Ook hebben we hier op 2 februari de verjaardag van Martijn gevierd. Na een ontbijtje bij ”La Parissiene” met een cafe machiato (wat dat is hoef je in Ethiopie echt nergens uit te leggen), een croissantje, een vers mangosapje en niet te vergeten taart, zijn we naar een van de twee bedrijven in de stad gereden waar het aluminium van het blok van Martijn gelast kon worden. De half-Zwitser die daar de zaak runde gaf wel vertrouwen, en dat dat terecht was blijkt wel uit het feit dat het laswerk het zelfs na de aorta van Noord Kenia gehouden heeft.
De avond hebben we ons diner genoten in een goed lokaal restaurant waar we met muziek en dans werden geentertaind. Echt super. De porties waren, zelf voor ons, was aan de te ruime kant. Nou heb ik altijd geleerd dat als je het niet zelf hebt opgeschept, dat je het mag laten staan. Maar geld dat ook voor Ethiopie, waar vliegtuigladingen met meel en melkpoeder naar toe worden gezonden? Gelukkig werd onze tafel al afgeruimd voor we het antwoord op deze vragen konden geven.
Na Addis achter ons gelaten te hebben, togen we naar het Awasa meer dat in de Rift vallei ten zuiden van deze vieze stad lag. De Rift valei is een gebied dat rijkt van Sudan tot Mozambique en wordt gevormd door twee uitelkaar bewegende tectonische platen. Deze beweging zal er over miljoenen jaren voor zorgen dat het Afrikaanse continent in tweeen wordt opgedeeld. Het gebied is bezaaid met meren en vulkanen. Hier streken we neer in een lodge, waar we ons tentje aan het water konden opzetten. Het eten werd geserveerd met lange stok om de bavianen, die werkelijk alles jatten, een tik te kunnen verkopen of hiermee in ieder geval te kunnen te dreigen.
...
De weg naar de zuidelijk gelegen grensplaats Moyale(Ethiopie/Kenia) was wederom een werkelijk fantastische ervaring.  Rijdend door het Afrikaanse landschap zoals ik me dat thuis in Nederland had voorgesteld met savanne, acaciabomen, af en toe een overstekende tiktik (klein hert-achtige) of groepje bavianen met de muziek van Eelco (mijn kleine overleden broertje) op mijn bol, gaf een groot gevoel van geluk. Het idee dat we helemaal van het winterse Utrecht naar dit oord gereden waren, was een heel bijzonder gevoel. Dit moment van geluk werd helaas verstoord door een steeds sterker wordende rammel waarvan ik de oorzaak niet direct kon achterhalen. Toen de motor bij het remmen wel een erg merkwaardige klik maakte, bleek de rechter remklauw nog slechts aan een van de twee schroeven te hangen, die waarschijnlijk op de gravelwegen van die dag waren losgetrild. Met het vastdraaien van deze schroef kon de rammel worden verholpen.
Vermoeid maar voldaan bleek bij aankomst in het grensplaatsje Moyale, in voorbereiding voor de WEG DER WEGEN, de zwaartekracht nog steeds zijn aantrekkingskracht op mijn motor niet verloren te zijn. Met een snelheid van 5km per uur legde ik hem nog even op zijn linker kant waardoor de aluminium koffer een aardige deuk opliep. Ik beschouw het maar als een souvenir.
Na een verbazingwekkend snelle grenscontrole de volgende ochtend (drie kwartier Ethiopie uit en Kenia in, inclusief Keniaans visum) begonnen we aan de weg waar we reeds door Ewan McGregor en Charly Boorman in ”the long way down” voor waren gewaarschuwd: het Noord Keniaanse gedeelte van de pan-african highway, de aorta van Noord Kenia, de A2 ofwel Moyale road.
Eigenlijk mag deze witte lijn op de kaart het predicaat weg niet dragen. Over deze ongeasfalteerde weg van 400 km rijden vele motorrijders, terreinwagens en vrachtwagens hun frame, wielophanging en schokbrekers volledig de vernieling in. De weg bestaat deels uit mul zand, deels uit hard zand met diepe kuilen, deels uit klein grind, deels uit groot grind en deels uit rotsachtige stukken. Maar het allerergste en langste en meest energieslurpende deel is het gedeelte dat bestaat uit wat ze in het Engels ”corregation” noemen (soort wasbord). Hier gaat alles aan ten gronde als je de verleiding van snelheid niet kunt weerstaan. Langzaam aan was dus het devies. Niet harder dan 25km per uur, regelmatig de schokbrekers laten afkoelen en wachten in een woestijnachtige setting waar de temperatuur tot 40 steeg.  Allebei meer dan 6 liter watergedronken en nauwelijks geplast. Aan het einde van de dag was duidelijk dat we ons doel van die dag, Marsabit, 260km van de grens, niet zouden halen. We konden in een hut veertig km voor Marsabit neerstrijken. Hiervoor reed ik nog even met mijn motor op een rots die onder het stuifzand verborgen zat. Gelukkig viel ik nu op de rechter kant zodat mijn motor nu een meer symmetrisch aspect heeft. Die avond sliepen we heerlijk in ons ranzige hutje.
De hoop dat het tweede gedeelte van de weg, die door een steeds groener gedeelte van het land loopt, van betere kwaliteit was, was al snel vervlogen. Aan dezelfde ellende waar we de dag ervoor mee geworsteld hadden, leek geen einde te komen. Maar aan het einde van de middag bereikten we het plaatsje, Merille, waar dit gedrocht van een weg overgaat in een werkelijk perfect stukje asfalt. Jammer dat Matijn nog even in alle vermoeidheid (want moe waren we!) in de kilometer voor deze overgang nog even van zijn ezeltje werd gegooid. Gelukkig zonder consequenties voor ezel en berijder.
Een half uur voor zonsondergang hadden we nog 140km voor de boeg. Hierbij hebben we het principe om ’s avonds niet te rijden, voor eenmaal gebroken. De weg was van perfect asfalt, aan weerszijden was de hoge begroeiing voor zeker 30meter verwijderd, wat kon er misgaan? Waarom dat principe een vrij goed principe was, werd al snel duidelijk toen er enkele tiktiks met hoge snelheid en zonder richting de weg op kwamen lopen, er een jakhals op de lekker warme weg zat, er vele vogels opstoven op het moment dat we aankwamen en vele mensen deze weg zagen als een soort sociale ontmoetingsplaats. Later in het hotel Gadissa (opgezet door een Nederlands echtpaar, dat de zaak verkocht heeft en aan de overkant van de weg een school voor verstandelijke en/of  lichamelijk gehandicapte kinderen runt) hoorden we dat een vriend van het echtpaar in dit explosieve gebied van stammenstrijden, zijn leven nog net kon redden maar bij thuiskomst wel 17 kogelgaten in zijn auto telde, het kogelgat in de schouder van zijn bijrijder daarbij meegerekend. Hier hebben we in de 36 uur die we in deze oase van rust hebben verbleven, niets van gemerkt.  De Deense gastvrouw heeft ons als haar eigen zonen (en enige gasten in het verblijf) bijgevoederd en verzorgd. Wat kan een goed bed, warme douch en goede maaltijd een mens goed doen!
Nu zijn we onderweg naar Nairobi met een tussenstop ergens in een lodge met zicht op mt Kenya (Afrika’s op een na hoogste berg, 5200m). In Nairobi mogen we slapen bij Eelco en Willemijn goede vrienden van  Luuk en Marije, waarvoor alvast dank! Hier zullen onze lastdiertjes, die zicht fantastisch hebben gehouden, een opfrisbeurt krijgen en nieuwe hoefijzertjes bij Jungle Junction, de BMW expert van Oost Afrika.
Draait het water boven de evenaar echt in tegengestelde richting als onder de evenaar? Zijn onze motoren echt relatief ongeschonden uit de strijd tot nu toe gekomen? Is Nairobi echt zo gevaarlijk als wordt beweerd?
Lees het in ons volgende verslag!
Uw verslaggevers ter plaatse.

Kenia - Part 1

Moyale naar Marsabit - Hell Road


Niet vergeten om te genieten van het geweldige uitzicht.

Moyale naar Marsabit - Hell Road

Moyale naar Marsabit - Hell Road

Lid van de Samburu stam

Bijschrift toevoegen

Een lift? Natuurlijk! Hou je speer en machete goed vast!

Een koud drankje langs de weg. Christoper Staubo en collega (sorry naam vergeten), verantwoordelijk voor het grootste private windmolenpark ter wereld. (http://ltwp.co.ke).

Merille de start van het asfalt! Eindelijk na 2 hele lange dagen.

Bezoek naar revalidatiecentrum Almasie Childeren Village, gesteund door de Dutch Support Group Kenya http://www.dsgkenya.nl


Leuk twee van die blonde klimrekken!